Tijdens de livestreams op 26 januari en 1 februari konden via de chat vragen gesteld worden. Hieronder kunt u de antwoorden op deze vragen bekijken.

Vragen over afstandsnormen

  • De plaatsing van windturbines gebeurde tot voor kort aan de hand van zogenaamde imissienormen (= een maximaal belastingniveau ter plaatste van de woning). Omdat de landelijk geldende windturbinebepalingen (tijdelijk) buiten werking zijn gesteld, heeft een gemeente de mogelijkheid om locaties van windturbines te bepalen aan de hand van locatie specifieke (imissie)normen. Het Kabinet kondigt in haar regeerakkoord landelijke afstandsnormen aan. Deze verwachten we niet eerder dan in 2023. De overheid (nu nog gemeente, straks Rijk) bepaalt de normen.

  • Tot voorkort was er bij windturbinebepalingen geen verschil in normgrens voor woningen in het buitengebied of woningen in een kern. Het is op dit moment nog onduidelijk of het kabinet voor de beoogde afstandsnormen hier onderscheidt in maakt.

  • Op deze vraag gelden ook de antwoorden die direct hierboven staan. Tot voorkort was er bij windturbinebepalingen geen verschil in normgrens voor woningen in het buitengebied of woningen in een kern. Het is op dit moment nog onduidelijk of het kabinet voor de beoogde afstandsnormen hier onderscheidt in maakt. Het Kabinet kondigt in haar regeerakkoord landelijke afstandsnormen aan. Deze verwachten we niet eerder dan in 2023. De overheid (nu nog gemeente, straks Rijk) bepaalt de normen.

  • Nee, dat kunnen we niet. Kinderdagverblijven worden wel gerekend tot de definitie ‘geluidsgevoelige objecten’. Hieronder verstaan we: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, kinderdagverblijven, woonwagenstandplaatsen en ligplaatsen voor woonschepen. In de mate van geluidsgevoeligheid zit geen verschil.

  • Daarvoor geldt geen standaard afstand. Voor een initiatief met windturbines moet in ieder geval rekening worden gehouden met nabijgelegen natuurgebieden met bijvoorbeeld een Natura 2000-status of Gelders Natuurnetwerk en ook met de flora en fauna nabij de turbines.

  • Er was nooit sprake van afstandsnormen. De windturbinebepalingen die tot voor kort golden, waren imissienormen (=een maximaal belastingniveau ter plaatste van de woning). Deze zijn dan ook niet bij de afdeling gesneuveld. Voor deze windturbinebepalingen had op basis van EU-recht een milieubeoordeling moeten worden gemaakt. Deze milieubeoordeling ontbrak. Windturbinebepalingen zelf zijn niet vernietigd.

  • De afstandsnormen tot woonhuizen zijn nog niet bepaald. Het Kabinet kondigt in haar regeerakkoord landelijke afstandsnormen aan. Deze verwachten we niet eerder dan in 2023. De overheid (nu nog gemeente, straks Rijk) bepaalt de normen.

  • Daarvoor geldt geen standaard definitie. Wie als omwonenden worden aangemerkt is maatwerk per project. Een specifieke groep is de direct omwonenden, zij die geluid en/of slagschaduw kunnen ervaren. Voor omwonenden hanteert de raad van State als vuistregel de norm van tien maal de tiphoogte.

  • Dit is niet bekend omdat de onderlinge afstand tussen windturbines in een park met meerdere turbines afhankelijk is van de heersende windrichting, de opstelling van de turbines (lijn- of clusteropstelling) en gericht is op het voorkomen dat de turbines elkaars wind afvangen. Dat verschilt per windinitiatief.

  • De afstandsnormen neemt de gemeente op in het nieuwe beleid. Het Kabinet kondigt in haar regeerakkoord landelijke afstandsnormen aan. Deze verwachten we niet eerder dan in 2023. De overheid (nu nog gemeente, straks Rijk) bepaalt de normen.

Vragen over ecologie/dierenwelzijn

  • De provincie sluit dat niet uit, maar wel is een sterke motivering nodig waarom persé daar.

  • Dat is mogelijk, maar niet verplicht zolang de uitkomsten van dit onderzoek niet in wet- en regelgeving zijn opgenomen. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is het wel aan te bevelen dat de ontwikkelaars van windturbineparken dit meenemen in hun ruimtelijke onderbouwing van het initiatief.

  • Voor elk windturbine-initiatief moet onderzoek worden gedaan naar effecten op de ecologie (flora en fauna). Als zo’n initiatief nabij een bekend weidevogelgebied ligt, dan moeten we dat in ogenschouw nemen.

  • Het is algemeen bekend dat er effecten zijn van windturbines op vogels. Zo kan er sprake zijn van vogels die in aanraking komen met de wieken. Daarvoor gelden normen. Voor elk windturbine-initiatief moet onderzoek worden gedaan naar effecten op de ecologie (flora en fauna). Als uit het flora en fauna onderzoek blijkt dat de effecten op de ecologie ter plaatse te groot zijn, komt de haalbaarheid van het initiatief in het gedrang.

  • Ja, dat is mogelijk.

  • Nee, maar ook hiervoor geldt dat voor zo’n initiatief eerst allerlei onderzoeken plaatsvinden en aangetoond moet worden dat de effecten binnen de normen blijven, voordat er groen licht komt voor zo’n plan.

  • Ja, hier is naar gekeken. Bij het opstellen van de RES 1.0 Achterhoek is een ruimtelijke analyse gemaakt waarbij per zoekgebied is gekeken naar beleidsmatige en planologische beperkingen die de inpassing van windturbines kunnen bemoeilijken. Daarbij is ook gekeken naar de impact op natuurwaarden in de zoekgebieden.

  • Als er in of nabij dat gebied een windturbine initiatief is, moet de ontwikkelaar daarvan met ecologisch onderzoek aantonen of er effecten zijn op de plant- en diersoorten aldaar. Als deze effecten binnen de normen vallen, is zo’n windturbine initiatief niet op voorhand uitgesloten.

  • Het is algemeen bekend dat er effecten zijn van windturbines op vogels. Zo kan er sprake zijn van vogels die in aanraking komen met de wieken. Daarvoor gelden normen.  Voor elk windturbine-initiatief moet onderzoek worden gedaan naar effecten op de ecologie (flora en fauna). Als uit het flora en fauna onderzoek blijkt dat de effecten op plant- en diersoorten ter plaatse te groot zijn, komt de haalbaarheid van het initiatief in het gedrang. Als deze effecten binnen de normen vallen, is zo’n windturbine initiatief niet op voorhand uitgesloten.

  • Er is geen onderzoek bekend waaruit een verband blijkt dat windturbines effect hebben op dierenwelzijn en de gezondheid van dieren door de realisatie van een windpark. Daarbij is een uitspraak van de Raad van State gedaan dat het niet aannemelijk is dat geluid van windturbines leidt tot effecten (stress) op paarden.

Vragen over geluid

  • Ja, bij het bepalen van de geluidsnormen houden we bij het meten en berekenen ook rekening met infrasoon geluid. Gewoon geluid, laagfrequent en infrasoon geluid, maken allen onderdeel uit van de geluidsbelasting. Vrijwel alle geluidbronnen produceren een mengsel van gewoon geluid (boven 100/125 Hz), laagfrequent geluid (20-100/125 Hz) en infrasoon geluid (< 20 Hz). Infrasoon geluid nemen we niet waar met het menselijk oor, maar windturbines produceren wel dit soort geluid. Het RIVM is nu bezig met aanvullend geluidsonderzoek. Dat doen zij door onder andere omwonenden van windturbines vragen te stellen. De verwachting is dat het kabinet de uitkomsten hiervan meeneemt in landelijke afstandsnormen die zij nog gaan vaststellen..

  • Op deze vraag geldt hetzelfde antwoord als op de vraag hiervoor.

  • Zie voorgaande twee antwoorden.

  • De geluidsnormen zijn opgesteld om de ervaren hinder door windturbinegeluid tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Dit sluit niet uit dat door (een deel van de) omwonenden hinder als gevolg van windturbinegeluid kan worden ervaren. Bij een concreet windproject moeten we met een geluidsonderzoek aantonen dat aan de geluidsnormen wordt voldaan. De uitkomsten van zo’n geluidsonderzoek nemen we mee in het nieuwe windbeleid.

  • Er is geen onderzoek bekend waaruit een verband blijkt dat windturbines effect hebben op dierenwelzijn en de gezondheid van dieren door de realisatie van een windpark. Daarbij is een uitspraak van de Raad van State gedaan dat het niet aannemelijk is dat geluid van windturbines leidt tot effecten (stress) op paarden.

  • Dat verschilt per windturbinetype en het windaanbod (= hoeveelheid wind en windsnelheid). Elk type windturbine heeft een eigen ‘geluidscurve’ (= hoeveel geluid de windturbine produceert bij welke windsnelheid).

  • Bij het bepalen van de geluidsnormen houden we bij het meten ook rekening met infrasoon geluid. Gewoon geluid, laagfrequent en infrasoon geluid, maken allen onderdeel uit van de geluidsbelasting. Vrijwel alle geluidbronnen produceren een mengsel van gewoon geluid (boven 100/125 Hz), laagfrequent geluid (20-100/125 Hz) en infrasoon geluid (< 20 Hz).

  • Dat is zeer afhankelijk van de situatie (windturbinetype, windaanbod, andere factoren zoals omgevingslawaai, etc.). Het beste advies dat we u kunnen geven, is om zelf een keer te gaan luisteren in de nabijheid van een bestaand windpark. En indien mogelijk op verschillende momenten (verschillend windaanbod). Zo kunt u het best ervaren wat het geluid is dat een windturbine maakt.

Vragen over landschap/uitzicht

  • In de RES 1.0 Achterhoek zijn in Oost Gelre twee zoekgebieden aangewezen waar onderzocht wordt of en zo ja hoe windturbines hier gerealiseerd kunnen worden . Windturbines in de bebouwde kom is niet aan de orde, dus liggen deze gebieden in ons buitengebied. Wind op land is nodig om te voldoen aan onze duurzaamheidsdoelstelling om energieneutraal te zijn. Zonneparken dragen daaraan ook bij.

  • Windturbines hebben effect op de beleving van het landschap en op het uitzicht. Het is belangrijk dat in initiatieven voor wind nadrukkelijk wordt gekeken naar de impact op het landschap en de nadelige effecten daarvan zoveel mogelijk te beperken.

  • Over de diverse ruimtelijke ontwikkelingen overlegt de gemeente met regio, provincie en Rijk. Het is zeer onduidelijk of de aangehaalde projecten in de toekomst gerealiseerd worden. Bij iedere ontwikkeling geldt dat die zo goed mogelijk moet worden ingepast in het landschap.

Vragen over slagschaduw

  • De huidige afstand tussen windturbines en woningen komt hoofdzakelijk voort uit de geluidsnormen voor woningen. Voor slagschaduw golden overigens tot voorkort ook normen: op jaarbasis mocht een woning maximaal ca. 6 uur slagschaduw ontvangen. Maar, omdat een windturbine vrij eenvoudig is stil te zetten wanneer deze te veel slagschaduw produceert, was deze normering voor slagschaduw niet leidend voor de afstand tussen windturbines en woningen.

  • Slagschaduw van grote molens kan tot 2 – 2,5 km ver reiken. Op die afstand is de slagschaduw dusdanig diffuus, dat deze zeer beperkt tot niet meer waarneembaar is. Slagschaduw is daarnaast enkel hinderlijk wanneer het een binnenruimte achtereenvolgend verduistert en verlicht.

Vragen over gezondheid

  • Wij volgen in deze het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Op dit moment is het RIVM bezig met vervolgonderzoek naar de effecten van windturbines op de gezondheid van mensen. Resultaten hiervan komen in de loop van 2022 beschikbaar. Deze neemt de gemeente zeker mee in haar overwegingen.

  • Windturbines waren tot voorkort ‘direct werkend’ onder het Activiteitenbesluit en -regeling Milieubeheer. Dat wil zeggen; alle nieuwe windturbines moesten in ieder geval voldoen aan de windturbinebepalingen (normen) uit dat besluit en regeling. Het Rijk is nu bezig deze windturbinebepalingen te voorzien van de benodigde milieuonderbouwing. Op het moment dat deze windturbinebepalingen weer van toepassing zijn, dienen wederom alle nieuwe windturbines te voldoen aan deze windturbinebepalingen. Een gemeente kan strengere normen opnemen in gemeentelijk beleid. Een gemeente kan in principe geen soepelere normen opnemen in gemeentelijk beleid, want de windturbines zijn ‘direct werkend’ onder de windturbinebepalingen uit het Activiteitenbesluit en -regeling en dienen in ieder geval daar aan te voldoen.

Vragen over techniek

  • Zolang er nog geen rendabele of technisch haalbare alternatieven voor wind zijn, is een combinatie van zon en wind op land nodig om onze duurzaamheidsdoelen te halen. Dit sluit overigens niet uit dat er in de verdere toekomst andere energiebronnen aan toegevoegd kunnen worden.

  • In het kader van de energietransitie worden verschillende aspecten van een duurzame energievoorziening verkend en doorontwikkeld. Ook energiedragers gaan hier onderdeel vanuit maken, bv. waterstof en batterij opslag. Zo kan op de momenten dat er geen wind of zon is, wel energie worden afgenomen.

  • Dat klopt, maar deze zijn bij lange niet zo rendabel en efficiënt in energieproductie.

  • Zolang er nog geen rendabele of technisch haalbare alternatieven voor wind zijn, is een combinatie van zon en wind op land nodig om onze duurzaamheidsdoelen te halen. Dit sluit overigens niet uit dat er in de verdere toekomst andere energiebronnen aan toegevoegd kunnen worden.

  • Er zijn nog geen nieuwe afstandsnormen van het Rijk bekend. Om landelijk de duurzaamheidsdoelen te halen is een combinatie van wind op zee en land en zon op land nodig. Daarom zijn binnen de regio de zoekgebieden voor wind in de gebieden K en I aangewezen (RES 1.0 Achterhoek).

  • Dat aantal is niet eenvoudig te geven. Daarbij komt dat windturbines van deze beperkte hoogte voor de grotere windturbine-initiatieven onvoldoende rendabel en efficiënt in de energieproductie zijn. Windturbines van deze maat zien we nog wel eens als solitaire molen op het erf van een agrarisch bedrijf voor de eigen energieopwekking verschijnen.

  • In de RES 1.0 Achterhoek is bepaald dat Oost Gelre van de totale regionale opgave aan wind 0,058 TerraWattuur door wind levert. Hoeveel windturbines dat precies zijn, is niet te zeggen. Dat is ook afhankelijk van de hoogte en de productiecapaciteit van de windturbine.

  • Het klopt dat kleine windturbines voor de grotere windturbine-initiatieven onvoldoende rendabel en efficiënt in de energieproductie zijn. Dat wil niet zeggen dat we nu voor de grootste windturbines kiezen. De randvoorwaarden waar windinitiatieven aan moeten voldoen, worden in het nieuwe beleid beschreven. Input daarvoor moeten we nog ophalen.

  • We nemen uw opmerking voor kennisgeving aan.

Vragen over overheid & beleid

  • Bij het opstellen van het Beleid installaties opwekking hernieuwbare energie in 2018 hebben inwoners op diverse bijeenkomsten mee kunnen praten over het nieuwe beleid. Deze bijeenkomsten vonden plaats voordat de eerste initiatieven bekend werden. De gemeente biedt nu opnieuw de mogelijkheid om mee te praten over de bijstelling van dit beleid.

  • Deze opmerking nemen wij ter harte. Voor de tweede ronde windcafés dit voorjaar nodigen wij alle overige inwoners en belanghebbenden in Oost Gelre uit. Ook inwoners van de buurgemeenten in de nabijheid van de zoekgebieden nodigen wij uit.

  • Particuliere daken zijn wel meegewogen. Dit maakt echter deel uit van de besparingsopgave.

  • Ja, er is overleg en afstemming met de buurgemeenten waar de zoekgebieden K en I aan raken.

  • Nee, dat zijn we niet vergeten. Lees meer over de samenwerking tussen Oost Gelre en Berkelland.

  • Als de afstandsnormen van het Rijk strenger zijn of juist minder streng zijn dan normen die wij al dan niet in ons aangepaste beleid formuleren, dan gelden die van het Rijk (tenzij daar maatwerkmogelijkheden in mogelijk worden gemaakt).

  • We willen niet wachten tot het Rijk met een afstandsnorm komt. In de tussentijd kunnen wij ons beleid tegen het licht houden en herijken/aanpassen. Dan zijn wij voorbereid als de normen van het Rijk komen en kunnen nieuwe initiatieven voor wind in behandeling worden genomen.

  • Op deze vraag kunnen we hetzelfde antwoord geven als op de vraag hierboven.

  • Nee. En op dit moment hanteren wij geen normen, omdat wij geen beleid hebben vanwege de pas op de plaats van onze raad. In de tussentijd kunnen wij ons beleid tegen het licht houden en herijken/aanpassen. Dan zijn wij voorbereid als de normen van het Rijk komen en kunnen nieuwe initiatieven voor wind in behandeling worden genomen.

  • Nee, het is niet verstandig om te wachten tot het Rijk komt met afstandsnormen. In de tussentijd kunnen wij ons beleid tegen het licht houden en waar nodig herijken en aanpassen. Juist ook op onderwerpen die niet alleen zien op normen, omdat ons beleid breder is en meer bevat dan alleen afstandsnormen. Denk aan bijv. gezondheid, participatie, norm voor aantal uren slagschaduw per jaar, ontwerpprincipes (dat windparken in een bepaalde opstelling moeten staan). Door niet te wachten, maar juist proactief aan de slag te gaan met ons beleid voor windturbines, zijn wij voorbereid als straks de normen van het Rijk komen en kunnen we nieuwe initiatieven voor wind in behandeling nemen. Het RIVM doet aanvullend onderzoek naar gezondheidseffecten ten gevolge van windturbines. De resultaten van dit onderzoek neemt de gemeente mee in de besluitvorming over het nieuwe windbeleid.

  • De vorm van de windcafés van 26/1 en 1/2 is gekozen door de coronabeperkingen en het doel van de avond. We willen in deze fase vooral informeren en zorgen en wensen ophalen. Het liefst doen wij dat in een zaal of op locatie waarbij we met elkaar het gesprek aangaan. Als de coronamaatregelen dat weer toestaan, gaan we dat ook doen.

Vragen over participatie

  • De wijze waarop eigenaren en omwonenden financieel kunnen participeren in een windturbine-initiatief willen wij deel laten uitmaken van het nieuwe beleid voor windenergie. Onze raad heeft eerder aangegeven het belangrijk te vinden dat inwoners financieel kunnen participeren. Hoe precies en in welke mate onderzoeken we bij het opstellen van ons nieuwe beleid.

  • De brief waarnaar u refereert is van Vragender Duurzaam (VCEN u.a.) van oktober 2020, gericht aan wethouder Porskamp. U vraagt of de inhoud van de brief nog geldig is. Aangezien de gemeente niet de afzender van de brief is, kunnen wij die vraag niet beantwoorden. Wat de financiële participatie betreft waarover in de brief wordt gesproken: dit is een onderwerp dat we meenemen in de herijking van ons windbeleid.

  • De voor- en nadelen van een windturbine-initiatief moeten in beeld worden gebracht als onderdeel van het onderzoek naar de haalbaarheid (ruimtelijke onderbouwing).

  • Dat kunnen wij niet aangeven, wel inschatten. Eigenaren van grond waarop een windturbine-initiatief speelt, kunnen financieel profiteren door het ter beschikking stellen van hun grond, terwijl zij er zelf niet hoeven te wonen.

  • De energiecoöperaties zijn gesprekspartner voor de gemeente als het gaat om de energietransitie. De coöperaties hebben op dit moment geen concrete rol in de ontwikkeling van windprojecten. Of zij hier in de toekomst wel een rol in kunnen en willen pakken, bepalen zij zelf.

  • De wijze waarop grondeigenaren en omwonenden financieel kunnen participeren in een windturbine initiatief willen wij deel laten uitmaken van het nieuwe beleid voor windenergie. Onze raad heeft eerder aangegeven het belangrijk te vinden dat inwoners financieel kunnen participeren. Hoe precies en in welke mate onderzoeken we bij het opstellen van ons nieuwe beleid.

Overige vragen

  • Tijdens de bouwfase van een windpark kan de omgeving hinder ondervinden van groot verkeer en aanlegwerkzaamheden voor bekabeling. Een bouwende partij legt de werkzaamheden altijd eerst voor aan de gemeente. Het is gebruikelijk dat de bouwende partij de omgeving informeert over de werkzaamheden en de te verwachten hinder daarvan.

  • Afhankelijk van windturbinetype en windaanbod op locatie. Elk windturbinetype heeft een bepaalde ‘cut-in’ snelheid. Dit is de windsnelheid waarbij de windturbine begint met energie produceren (vaak is dit rond de 3 m/s op ashoogte). Over de duim genomen kan gesteld worden dat moderne windturbines ca. 95% van de tijd draaien (gerekend met alle uren gemiddeld in 1 jaar, dat zijn ca. 8600 uur per jaar). Uiteraard is dit afhankelijk van een aantal factoren, zoals de eerder genoemde cut-in snelheid, maar ook de locatie van de windturbine, de ashoogte en wieklengte.

  • In het algemeen geldt dat door een ruimtelijk plan planschade aan de orde kan zijn. De Wet ruimtelijke ordening biedt de mogelijkheid om deze planschade te claimen bij de gemeente. Voor de bepaling van die schade in euro’s geldt een normaal maatschappelijk risico. Mocht er sprake zijn van planschade dan legt de gemeente die door naar de initiatiefnemer. Een ‘normaal maatschappelijk risico’ is 2 – 5%. Onder de Omgevingswet wordt dit anders. In artikel 15.7 Omgevingswet is voor indirecte planschade voortaan een forfait opgenomen van vier procent.

  • Wij plaatsen de presentatie op de pagina Energieopwekking. Daar kunt u de presentatie en de video-opnames van de windcafé’s terugkijken.

  • Bij de verzending van de uitnodigingsfolders hebben wij geprobeerd zo compleet en zorgvuldig mogelijk te zijn. Wij hebben alle woonadressen in de RES zoekgebieden K en I plus een zone van 400 meter daaromheen een uitnodiging gestuurd. Met de bezorging van deze uitnodigingsfolders is iets niet goed gegaan in sommige straten. Wij hebben dat teruggekoppeld aan de bezorgers. Een volgende keer zijn wij daar zeer alert op.

  • Oost Gelre heeft Bosch en Van Rijn ingehuurd om ons te adviseren over de meer technische aspecten van windenergie, zoals de actuele stand van de techniek, geluid, slagschaduw, gezondheid, maar ook (financiële) participatie. Zij hebben geen belang bij het plaatsen van windturbines in Oost Gelre.

  • De huidige kennis van zaken hoeft niet altijd overeen te komen met de geldende wet- en regelgeving. Met dat laatste hebben wij wel te maken voor de beoordeling van windturbine-initiatieven. Bosch en Van Rijn is voor ons een objectieve adviseur op het gebied van windenergie. Zij hebben geen belang bij het plaatsen van windturbines in Oost Gelre.

  • Bosch en Van Rijn heeft objectief de actuele stand der techniek van windturbines en ook de mogelijk nadelige effecten zoals geluid, slagschaduw en ecologie toegelicht.

  • Dank voor uw opmerking en tip 🙂

  • Dank voor uw opmerking en tip 🙂

  • Over de diverse ruimtelijke ontwikkelingen is de gemeente in overleg met regio, provincie en Rijk. Het is zeer onduidelijk of de aangehaalde projecten in de toekomst ooit gerealiseerd zullen worden. Bij iedere ontwikkeling geldt dat die zo goed mogelijk moet worden ingepast in het landschap.

  • Op dit moment zijn er geen windturbine-initiatieven in Oost Gelre. Vanzelfsprekend verdient de ontwikkelaar van een windturbinepark aan de exploitatie daarvan, maar eigenaren en inwoners kunnen daarvan ook financieel profiteren. Onze raad heeft eerder aangegeven het belangrijk te vinden dat inwoners financieel kunnen participeren. Hoe precies en in welke mate onderzoeken we bij het opstellen van ons nieuwe beleid.

  • In het algemeen geldt dat voor een initiatief voor windturbines onderzoek moet worden gedaan naar de effecten daarvan op allerlei thema’s, zoals de cultuurhistorie. Hierbij wordt onderzocht of de aanwezige kernkwaliteiten van het cultuurlandschap worden aangetast door de windturbines en in welke mate.

  • Ja, hiervan zijn wij ons bewust. We houden hier rekening mee door voor een windinitiatief onderzoek te doen naar de effecten daarvan op allerlei onderwerpen zoals de cultuurhistorie, de omgeving, planten en dieren.

  • Oost Gelre en Berkelland hebben recent een samenwerkingsovereenkomst getekend met daarin de afspraken samen op te trekken in de verdere invulling van gebied K en de communicatie en participatie daarover. Op basis van het te herijken RODE-beleid door Berkelland wordt met Oost Gelre bezien of in gebied K mogelijkheden zijn voor een grote clusteropstelling van meerdere  windturbines die op lokaal draagvlak kunnen rekenen.

  • Er is ons geen initiatief bekend voor gebied K of I. Vanuit de RES 1.0 Achterhoek zijn K en I de zoekgebieden waarvoor onderzocht kan worden of en zo ja hoe windturbines hier gerealiseerd kunnen worden.

  • In het algemeen geldt dat het bij elkaar zetten van windturbines het minst nadelige effect op het landschap heeft. De windturbines kunnen bij elkaar gezet worden door ze in een lijn op te stellen of in een cluster.

  • Ja, in theorie kan dat, maar dat heeft op dit moment weinig zin. Per slot van rekening is er nog geen algemene afstandsnorm vanuit het Rijk bekend. Zodra die er is, kan zo’n kaartje zeker gemaakt worden en dat zullen we dan ook doen.

  • Dat is nog niet bekend. De RES 1.0 Achterhoek wijst de zoekgebieden aan, waaronder K. In dat zoekgebied wordt vervolgens onderzocht of en zo ja hoe en waar windturbines het beste gerealiseerd kunnen worden. Omdat de locatie nog niet bekend is, kan de afstand tot een woning nu nog niet bepaald worden. Het Kabinet kondigt in haar regeerakkoord landelijke afstandsnormen aan. Deze verwachten we niet eerder dan in 2023. De overheid (nu nog gemeente, straks Rijk) bepaalt de normen.

  • De RES 1.0 Achterhoek wijst de zoekgebieden aan, waaronder K. In dat zoekgebied wordt vervolgens onderzocht of en zo ja hoe en waar windturbines het beste gerealiseerd kunnen worden.

  • In de RES 1.0 Achterhoek zijn in Oost Gelre twee zoekgebieden aangewezen waar onderzocht wordt of en zo ja hoe windturbines hier gerealiseerd kunnen worden . Windturbines in de bebouwde kom is niet aan de orde, dus liggen deze zoekgebieden in ons buitengebied. Wind op land is nodig om te voldoen aan onze duurzaamheidsdoelstelling om energieneutraal te zijn. Zonneparken dragen daaraan ook mee.

  • Dat is nog niet bekend. De RES 1.0 Achterhoek wijst de zoekgebieden aan, waaronder K en I. In deze zoekgebieden wordt vervolgens onderzocht of en zo ja hoe en waar windturbines het beste gerealiseerd kunnen worden. Omdat de locatie nog niet bekend is, kan een afstand tot woning nu nog niet bepaald worden. Het Kabinet kondigt in haar regeerakkoord landelijke afstandsnormen aan. Deze verwachten we niet eerder dan in 2023. De overheid (nu nog gemeente, straks Rijk) bepaalt de normen.

  • In 2009 heeft de gemeente Oost Gelre samen met de andere Achterhoekse gemeenten de ambitie uitgesproken om in 2030 energieneutraal* te zijn. Ons streven is dat het gemeentelijk beleid nauw aansluit bij het Akkoord van Groenlo, de Regionale Uitvoeringsagenda, op de lokale situatie en de inbreng van de samenleving. In de Regionale Energie Strategie 1.0 Achterhoek (kortweg RES 1.0 Achterhoek) ligt onze duurzaamheidsdoelstelling vast.

    Oost Gelre heeft als doel om 0,058 TwH (Terawattuur) duurzaam met wind op te wekken. Dit kunnen we niet realiseren met alleen wind op zee. Vandaar de regionale opgave om windturbines in de zoekgebieden K + I uit de RES 1.0 Achterhoek te onderzoeken.

     

    *Energieneutraal betekent: net zoveel energie duurzaam opwekken als dat we verbruiken. Met andere woorden: wat we niet verbruiken hoeven we ook niet op te wekken.

    In aansluiting op de ‘Regionale uitvoeringsagenda duurzame energie Achterhoek’ gaan wij daarbij voor een mix van besparing en hernieuwbare vormen van energieopwekking. Deze mix is nodig om energieopwekking te spreiden over verschillende weertypen zoals wind en zon.

  • In 2009 heeft de gemeente Oost Gelre samen met de andere Achterhoekse gemeenten de ambitie uitgesproken om in 2030 energieneutraal* te zijn. Ons streven is dat het gemeentelijk beleid nauw aansluit bij het Akkoord van Groenlo, de Regionale Uitvoeringsagenda, op de lokale situatie en de inbreng van de samenleving. In de Regionale Energie Strategie 1.0 Achterhoek (kortweg RES 1.0 Achterhoek) ligt onze duurzaamheidsdoelstelling vast.

    Oost Gelre heeft als doel om 0,058 TwH (Terawattuur) duurzaam met wind op te wekken. Dit kunnen we niet realiseren met alleen wind op zee. Vandaar de regionale opgave om windturbines in de zoekgebieden K + I uit de RES 1.0 Achterhoek te onderzoeken.

    *Energieneutraal betekent: net zoveel energie duurzaam opwekken als dat we verbruiken. Met andere woorden: wat we niet verbruiken hoeven we ook niet op te wekken.

    In aansluiting op de ‘Regionale uitvoeringsagenda duurzame energie Achterhoek’ gaan wij daarbij voor een mix van besparing en hernieuwbare vormen van energieopwekking. Deze mix is nodig om energieopwekking te spreiden over verschillende weertypen zoals wind en zon.

  • Het is bekend dat de netcapaciteit in de Achterhoek op plekken mogelijk ontoereikend wordt. Daarom is Liander bezig dit in kaart te brengen en onderzoekt zij of en zo ja hoe en waar het net uitgebreid of verzwaard moet worden. Liander is verantwoordelijk voor het elektriciteitsnet. In het kader van de energietransitie worden verschillende aspecten van een duurzame energievoorziening verkend en doorontwikkeld. Ook energiedragers gaan hier onderdeel vanuit maken, bv. waterstof en batterij opslag. Zo kan in het geval er beperkte capaciteit op het net is de opgewekte energie toch worden benut.

  • Het is bekend dat de netcapaciteit in de Achterhoek op plekken mogelijk ontoereikend wordt. Daarom is Liander bezig dit in kaart te brengen en onderzoekt zij of en zo ja hoe en waar het net uitgebreid of verzwaard moet worden. Liander is verantwoordelijk voor het elektriciteitsnet. In het kader van de energietransitie worden verschillende aspecten van een duurzame energievoorziening verkend en doorontwikkeld. Ook energiedragers gaan hier onderdeel vanuit maken, bv. waterstof en batterij opslag. Zo kan in het geval er beperkte capaciteit op het net is de opgewekte energie toch worden benut.

  • Het is bekend dat de netcapaciteit in de Achterhoek op plekken mogelijk ontoereikend wordt. Daarom is Liander bezig dit in kaart te brengen en onderzoekt zij of en zo ja hoe en waar het net uitgebreid of verzwaard moet worden. Liander is verantwoordelijk voor het elektriciteitsnet. In het kader van de energietransitie worden verschillende aspecten van een duurzame energievoorziening verkend en doorontwikkeld. Ook energiedragers gaan hier onderdeel vanuit maken, bv. waterstof en batterij opslag. Zo kan in het geval er beperkte capaciteit op het net is de opgewekte energie toch worden benut.

  • Het is bekend dat de netcapaciteit in de Achterhoek op plekken mogelijk ontoereikend wordt. Daarom is Liander bezig dit in kaart te brengen en onderzoekt zij of en zo ja hoe en waar het net uitgebreid of verzwaard moet worden. Liander is verantwoordelijk voor het elektriciteitsnet. In het kader van de energietransitie worden verschillende aspecten van een duurzame energievoorziening verkend en doorontwikkeld. Ook energiedragers gaan hier onderdeel vanuit maken, bv. waterstof en batterij opslag. Zo kan in het geval er beperkte capaciteit op het net is de opgewekte energie toch worden benut.

  • Tijdens de bouwfase van een windpark kan de omgeving hinder ondervinden van groot verkeer en aanlegwerkzaamheden voor bekabeling. Dergelijke werkzaamheden dient een bouwende partij altijd eerst voor te leggen aan de gemeente. Daarnaast is het gebruikelijk dat vanuit de bouwende partij richting de omgeving gecommuniceerd wordt over de werkzaamheden en eventueel te verwachten hinder daarvan.